Wat is armoede?

Tijdens de jaren dat wij met de stichting bezig zijn is ook bij ons de vraag opgekomen wat armoede nu eigenlijk is. Dat blijkt vaak een kwestie van de vraag welke definitie je gebruikt.

Armoede, een definitiekwestie

Wat armoede is wordt in rapporten en onderzoeken bepaald door de definitie die wordt gebruikt. De Verenigde Naties ziet armoede als het gebrek aan keuzes en mogelijkheden om effectief aan de samenleving te kunnen deelnemen. Het gaat daarbij kort gezegd om het niet kunnen voorzien in de primaire levensbehoeften. Denk daarbij aan zaken als schoon en drinkbaar water, voedsel, kleding, huisvesting en gezondheidszorg.

Naast de primaire levensbehoefte wordt er ook gesproken over secundaire levensbehoeften zoals het deelnemen aan het sociale leven, onderwijs en ontspanning. Er worden in rapporten vaak verschillende definities gehanteerd. De vraag wat een primaire en secundaire levensbehoefte is verschilt dan ook per onderzoek. Dat mensen uitgaven hebben hebben aan zaken als wonen, voeding en kleding bestaat in wel overeenstemming. De discussie gaat vaak over de mate en bedragen die hiervoor mogen worden toegekend.

Armoede in Nederland

In Nederland maken het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Sociaal Cultureel Plan Bureau (SCP) rapporten op ten aanzien van de armoede in Nederland. Deze rapporten zijn primair bedoeld voor het weergeven van cijfers en geven een indicatie van wat wordt verstaan onder minimuminkomen om in primaire levensbehoeften te voorzien. Voor actuele cijfers kan je het beste de websites van het CBS en SCP raadplegen.

Alle definities over armoede spreken over het hebben van te weinig financiële mogelijkheden voor de minimaal noodzakelijke goederen en voorzieningen. Men spreekt dan vaak van een armoedegrens. Waar deze armoedegrens ligt verschilt onderzoek. Vaak wordt er aan de hand van een lijst gekeken welke goederen en voorziening minimaal nodig zijn en wat dat kost. Veel organisaties doen dat op basis van wetenschappelijk onderzoek waarbij ook mensen worden benaderd om vragenlijsten in te vullen. Het Nibud is een onafhankelijk voorlichtingsinstituut dat voorlichting geeft over geldzaken en ook van dit soort onderzoeken en lijst opstelt. Er is op hun website ook veel praktische informatie te vinden over geldzaken, zoals hoeveel zakgeld krijgen kinderen of budgetadvies.

Armoede volgens het CBS en SCP

In Nederland berekent het CBS het minimuminkomen dat nodig is om te kunnen voorzien in de basisbehoeften als kleding, eten, een huis, gezondheidszorg en onderwijs. Dit wordt ook wel aangeduid als de ‘lage-inkomensgrens’. Het CBS bespreekt in haar jaarlijkse rapportages de kans op armoede aan de hand van de lage-inkomensgrens. Deze grens vertegenwoordigt een vast koopkrachtbedrag en wordt jaarlijks alleen aangepast voor de prijsontwikkeling. Het CBS beschrijft vooral de kans op armoede onder huishoudens.

Het SCP maakt voor het vaststellen van de hoogte van de armoedegrens gebruik van twee referentiebudgetten. Waarbij het ene budget strikter is dan het anderen. Het budget geeft aan hoeveel een alleenstaande nodig heeft voor onvermijdelijke uitgaven. Denk daarbij aan zaken als voedsel, kleding en wonen. Het andere budget is iets ruimer en houdt rekening met de minimale kosten van ontspanning en sociale zaken, zoals hobby’s of een jaarlijkse korte vakantie. Veel armoedecijfers worden op dit laatste budget gebaseerd, ook bekend als het het niet-veel-maar-toereikendbudget.

Ook andere organisaties werken met het opstellen van minimumvoorbeeldbegroting, zoals Nibud of de sociale alliantie). Zij maken dit voor verschillende typen huishoudens en kijken dan welke uitgaven zij hebben aan een basispakket van onvermijdbare, noodzakelijke goederen en voorzieningen.

Het CBS wijst erop dat armoede niet te meten is met harde cijfers. Het gaat ook volgens het CBS om de vraag in welke mate mensen kunnen meedoen in de maatschappij. Arm is in die zin een relatief begrip dat dicht tegen de grens van de (lage-)inkomensgrens ligt, maar niet noodzakelijk daarmee overeenkomt.

Een aantal vaste elementen van armoede

In verschillende rapporten komt naar voren dat mensen met een inkomen onder de armoedegrens in mindere mate deel nemen aan het maatschappelijke leven dan personen met een hoger inkomen. De cijfers verschillen per jaar maar uit de verschillende rapporten komt wel een duidelijk beeld naar voren wat er in al deze rapporten terugkomt.

Huishoudens met risico op armoede kampen vaak met financiële problemen. Veel huishoudens met een inkomen onder de lage-inkomensgrens geven vaak aan onvoldoende geld te hebben voor uitgaven voor voeding, kleding, woninginrichting en vakantie. Mensen met weinig inkomen die zich genoodzaakt ziet schulden te maken ligt jaarlijks tussen de 5-10%.

Mensen in armoede hebben een beperkter sociaal netwerk, waren minder actief in verenigingen, verrichtten minder vaak vrijwilligerswerk en sporten ook minder. Daarnaast hebben ze vaker met betalingsachterstanden en is er vaker een gebrek aan middelen voor eerste levensbehoeften zoals het goed verwarmen van het huis, het om de dag nuttigen van een warme maaltijd met vlees of vis, jaarlijks een week op vakantie gaan en het doen van onverwachte noodzakelijke uitgaven. Tevens worden zaken genoemd als het vervangen van versleten meubels door nieuwe, het regelmatig kopen van nieuwe kleren, het een keer per maand te eten vragen van familie of kennissen.

De kans op armoede is het hoogst bij eenoudergezinnen, alleenstaanden tot 65 jaar, niet-westerse huishoudens en bijstandontvangers. Als de armoede stijgt dan stijgt deze steevast in deze groepen. De kans op armoede of sociale uitsluiting is in Nederland vaak laag in vergelijking met andere Europese lidstaten.